woensdag 29 september 2010

Ondergronds bouwen, mag dat?

Het bestemmingsplan bevat geen specifieke bepalingen omtrent het ondergronds bouwen, dan moet een bouwvergunning voor de kelder toch zondermeer worden verleend? Deze gedachtegang is op zich begrijpelijk doch niet juist.


Of voor een kelder bouwvergunning kan worden verleend hangt af van wat het bestemmingsplan daarover bepaald. Met enige regelmaat is het bouwen van een kelder inzet van een procedure geweest. In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was het volgende aan de orde.

De bouwer wilde zijn woning uitbreiden met een berging met daaronder een kelder. De van toepassing zijnde bebouwingsvoorschriften bepalen dat een woning een maximale inhoud van 600 m3 mag hebben. Met de kelder bedroeg de inhoud van de woning meer dan 600 m3. Volgens het meetvoorschrift moest de inhoud van de woning buitenwerks en boven peil worden gemeten. De bouwer stelde zich op het standpunt dat de kelder gelet hierop niet meetelde voor de inhoudsmaat. De inhoud wordt volgens het meetvoorschrift immers bovengronds bepaald. Hij kon daar nog aan toevoegen dat burgemeester en wethouders in een beleidsnotitie over het verlenen van vrijstellingen van bestemmingsplan-voorschriften hadden opgenomen dat ondergronds bouwen bij de bepaling van inhoudsmaten buiten beschouwing kon worden gelaten.

De Raad van State oordeelde echter anders. Onder verwijzing naar eerdere uitspraken herhaalde de rechter nog eens dat de planvoorschriften voor bovengronds bouwen, ook van toepassing zijn op ondergronds bouwen. Het feit dat in het meetvoorschrift voor wat betreft de inhoud is bepaald dat deze boven peil dienen te worden gemeten leidt niet tot een andere beslissing. Planvoorschriften die geen bouwvoorschriften zijn kunnen de werking van bouwvoorschriften niet beperken in die zin dat deze enkel zouden gelden voor bebouwing boven peil. Dit zou naar het oordeel van de rechter afbreuk doen aan de strekking van dit bouwvoorschrift.

De verwijzing naar de beleidsnota redde de bouwer al evenmin. Ook al zou de gemeenteraad met de beleidsnota van het college hebben ingestemd, hieruit kan niet worden afgeleid dat de gemeenteraad ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan een onderscheid heeft willen maken tussen ondergronds en bovengronds bouwen. Een redelijke uitleg van de planvoorschriften brengt dan ook met zich mee dat bij de toetsing van het bouwplan aan de eisen omtrent de maximale inhoud, de kelder dient te worden meegerekend en dat bij overschrijding van het maximum de bouwvergunning moet worden geweigerd.

Uit de rechtspraak omtrent het bouwen van kelders volgt dat wanneer het bestemmingsplan niet uitdrukkelijk bepaalt dat de bebouwingsvoorschriften niet van toepassing zijn op ondergronds bouwen, ervan uit moet worden gegaan dat deze ook gelden voor het ondergronds bouwen. Het kan daarbij gaan om de maximale inhoudsmaat doch ook om bijvoorbeeld de situering van een gebouw zoals bijvoorbeeld de afstand tot de zijdelingse perceelgrens of de afstand van het gebouw tot de voorgevelrooilijn.

Dit is slechts een voorbeeld waarbij het al dan niet kunnen realiseren van een bouwplan afhangt van de interpretatie van bestemmingsplanvoorschriften. Dit voorbeeld kan met legio andere voorbeelden worden aangevuld. Kennis van de geldende rechtspraak, is hierbij van essentieel belang. De specialisten van de sectie Ruimtelijk Bestuursrecht van Boskamp & Willems Advocaten kunnen u hierbij behulpzaam zijn.

BOSKAMP & WILLEMS ADVOCATEN

-UW SUCCES ONZE UITDAGING-

Mr. M.J.A. (Marcel) Verhagen
Sectie Ruimtelijk Bestuursrecht
Postbus 8727
5605 LS Eindhoven
Tel: 040-2501414

Geen opmerkingen:

Een reactie posten