Een van de minder bekende wijzigingen is de mogelijkheid van een kind om een uitkering te ontvangen uit de nalatenschap van zijn overleden ouder als vergoeding voor tijdens het leven van die ouder door hem verrichte diensten.
Oorspronkelijk was de idee dat deze vergoeding kon worden betaald als beloning voor verrichte werkzaamheden in het agrarisch bedrijf van een ouder, zonder dat daarvoor door het kind een salaris is genoten. Tijdens de parlementaire behandeling kwam aan de orde dat het betreffende wetsartikel ook kan worden gebruikt om een beloning te krijgen voor werkzaamheden buiten het boerenbedrijf, bijvoorbeeld in de middenstand. Ook kan worden gedacht aan verrichte huishoudelijke werkzaamheden of verzorgende taken jegens de ouder zonder dat daarvoor een vergoeding is genoten door het kind.
Inmiddels zijn meerdere procedures gevoerd waarin is geprobeerd een dergelijke vergoeding te ontvangen. Onlangs hebben een kantonrechter en een gerechtshof zich over een zaak gebogen waarin een zoon enkele jaren achtereen zijn moeder heeft verzorgd zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen. De zoon heeft daartoe zijn huurwoning opgezegd en is bij moeder gaan inwonen.
De kantonrechter formuleert een aantal voorwaarden waaraan dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een uitgesteld loon. Er moet onder andere sprake zijn van langdurig verrichte arbeid in beroep of bedrijf of in de huishouding van de erflater. Hieronder wordt de verzorging of verpleging van de erflater begrepen. Daarnaast moet deze verrichte arbeid economische waarde hebben en mag het kind geen passende beloning hebben gekregen. Tot slot dient dit kind hierdoor ten opzichte van de mede-erfgenamen benadeeld te zijn.
De kantonrechter wijst het verzoek van de zoon af aangezien hij van mening is dat de verrichte werkzaamheden geen economische waarde hebben gehad. Het gerechtshof oordeelt vervolgens over dezelfde zaak. In hoger beroep nuanceert het hof de voorwaarden van de kantonrechter, maar oordeelt wel dat de uiteindelijke beslissing van de kantonrechter juist is geweest. Het hof is van mening dat het voeren van een gemeenschappelijke huishouding van de zoon met zijn moeder meebrengt dat bepaalde taken uitgevoerd moeten worden die mede ten goede komen aan de moeder zonder dat daarvoor een vergoeding hoeft te worden betaald.
In deze zaak is het verzoek om een uitgesteld loon dus ook in hoger beroep afgewezen, maar ik sluit niet uit dat in de toekomst verzoeken zullen worden gedaan die zullen worden toegewezen. De omstandigheden van iedere specifieke situatie zullen hierbij van belang zijn.
Indien u meer wil weten over het erfrecht of over het uitgesteld salaris, kunt u contact opnemen met:
BOSKAMP & WILLEMS ADVOCATEN
-UW SUCCES ONZE UITDAGING-Mr. A.H. van Gerwen, sectie familie- en erfrecht
Dr. Holtroplaan 42 Eindhoven
T: 040-2501414 F: 040 250 14 50
www.boskampwillems.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten